Auto transplantatie

Een autotransplantatie of een tandtransplantatie is de extractie van een tand en de her-implantatie  van die tand op een andere locatie in de mond. Het doel van een tandtransplantatie is het vervangen van een verloren tand door verval of trauma of het opvullen van een gat in de mond.

Het voordeel van autotransplantatie boven implantaten is dat het een biologische vervanging betreft, waarbij er een levende en flexibele verbinding tussen de tand en het kaakbot blijft bestaan. Hierdoor is het mogelijk om getransplanteerde tanden en kiezen na de operatie met een beugel te verplaatsen en hiermee, zo nodig, bot aanmaak te bewerkstelligen. In tegenstelling tot implantaten groeit een getransplanteerde tand of kies mee in harmonie met de rest van het gebit tijdens de verdere groei en ontwikkeling van de kaak.

De meeste getransplanteerde tanden zijn verstandskiezen, de derde kiezen aan de achterkant van de mond, die verschijnen tussen de leeftijd van 17 en 25. Deze moeten meestal worden geëxtraheerd omdat ze andere tanden uit positie duwen of niet in staat zijn om door het tandvlees heen te breken omdat er niet genoeg ruimte is.

De techniek voor het uitvoeren van een tandtransplantatie begint met het evalueren van de gezondheid van de te transplanteren tand en de locatie voor de transplantatie. Als zowel de tand als het tandvlees sterk en gezond zijn, worden röntgenfoto’s of tweedimensionale afbeeldingen, orthopantomografen genoemd, gemaakt van de te extraheren tand en worden de afbeeldingen gebruikt om een replicatand voor te bereiden. Dit exemplaar van de te extraheren tand wordt gebruikt om de transplantatieplaats en tandkas voor te bereiden. Vervolgens wordt de te transplanteren tand zorgvuldig geëxtraheerd en opnieuw geïmplanteerd in de voorbereide kom, en soms wordt deze gespalkt of gebonden aan aangrenzende tanden voor stabiliteit. Na een tandtransplantatie moet de patiënt een zacht of vloeibaar dieet eten en de geïmplanteerde tand gedurende een korte periode ontlasten terwijl het gebied geneest.

Een tandtransplantatie zal alleen slagen als het tandvlees en de tand gezond zijn. Een ongezonde tand zal de transplantatie niet overleven en ziek tandvlees zal de tand niet kunnen ondersteunen. Bovendien moet, om een getransplanteerde tand te laten gedijen, de tand ten minste de helft van zijn wortel hebben ontwikkeld voorafgaand aan de transplantatie. Ook moet deze de juiste vorm en grootte hebben voor de nieuwe locatie, en moet deze niet worden beschadigd tijdens de extractie.

Na een tandtransplantatie moet de patiënt de plaats van de transplantatie in de gaten houden op tekenen van infectie of pijn.